Van 't Schip krijgt vraag over volgend seizoen: 'Met wat gaat komen, ben ik niet zo bezig'

Van ‘t Schip krijgt vraag over volgend seizoen: ‘Met wat gaat komen, ben ik niet zo bezig’

John van ‘t Schip laat in het midden of hij volgend seizoen de trainer van Ajax wil zijn. Vooralsnog is Van ‘t Schip de trainer tot het einde van dit seizoen, waarna het in principe de bedoeling is dat hij een rol gaat vertolken in het technisch management en dat er een nieuwe trainer wordt aangesteld.

Het voetbal zou het voetbal niet zijn als er dingen veranderen. Mogelijk geldt dat ook voor Van ‘t Schip. Met de Amsterdamse ploeg klom hij al van een virtuele achttiende plek naar plaats vijf en op dit moment heeft Ajax een realistische kans om nog derde te worden. Een belangrijke plek, aangezien Ajax met een derde plek in de voorrondes van de Champions League zou mogen uitkomen.

In gesprek met Ajax Life Magazine krijgt Van ‘t Schip de vraag of hij niet langer trainer van Ajax wil blijven. Hij reageert er als volgt op: ‘Ik ben natuurlijk een trainer. De functie die ik zou gaan doen, was een nieuwe uitdaging voor mij, waarin ik zou moeten groeien. Uiteindelijk ben ik aan de slag gegaan in een rol die ik al kende.’

‘Ik ben blij dat Ajax mij hiervoor heeft gevraagd en dat ik de club kan helpen’, gaat Van ‘t Schip verder. De blik gaat vervolgens op de toekomst. ‘Met wat gaat komen, ben ik niet zo bezig. Voor mij is nu het belangrijkste om tot het einde van het seizoen zo goed mogelijk te presteren. Daarna zien we wel verder wat de toekomst brengt.’

Ajax en de strijd om plek drie

Ajax staat, zoals gezegd, op dit moment vijfde in de Eredivisie, maar plek drie lijkt relatief binnen handbereik te zijn. Is dat dan ook het doel? ‘Het is een cliché, maar het verder ontwikkelen van het team is het allerbelangrijkste’, zegt Van ‘t Schip. ‘We hebben een goede inhaalslag gemaakt, maar nu breekt de beslissende fase van de competitie aan. Na de topwedstrijden kunnen we beter inschatten hoe we ervoor staan. Plek vijf mogen we sowieso niet meer uit handen geven. We moeten de druk opvoeren op de clubs boven ons en dan zien we aan het einde van de rit waar we staan. Mijn gevoel is in ieder geval goed en ik zie het als een mooie uitdaging.’