Vier noodlijdende Eredivisieclubs moeten vrezen voor Vitesse-scenario

Vier noodlijdende Eredivisieclubs moeten vrezen voor Vitesse-scenario

De Financiële Ranglijst Eredivisie (FRE) over het seizoen 2022/2023 is vrijdag bekendgemaakt door het Sports & Economics Research Centre (SERC) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. In het rapport staan enkele zorgelijke conclusies, bijvoorbeeld dat er vier clubs zijn die net als Vitesse grote financiële risico’s nemen, voornamelijk door zich volledig afhankelijk te maken van een eigenaar of rijke suikeroom.

Het rapport windt er geen doekjes om: Er zijn vijf Eredivisieclubs die moeten oppassen. Naast Vitesse gaat het om FC Utrecht, NEC, FC Volendam en Fortuna Sittard. Dit zijn clubs die aan het eind van het seizoen 2022/2023 een negatief eigen vermogen hadden én een nettoverlies noteerden. Veel van deze clubs draaien bovendien al jaren transferverlies.

Dit hoeft totaal geen probleem te zijn, mits de clubs een rijke suikeroom, investeerder of eigenaar hebben die het verlies opvangt met kapitaalinjecties. Op FC Volendam na, dat speculeerde op hoge transferwinsten, hadden al deze clubs dat. NEC heeft Marcel Boekhoorn, Utrecht heeft Frans van Seumeren en Fortuna Sittard leende geld van mede-eigenaar Principion Holding van Umut Akpinar en Atilla Aytekin en heeft bovendien Işıtan Gün als eigenaar. Dat geleende geld hoeft in principe niet terug te worden betaald.

Maar dat is ook direct waar de schoen wringt, aldus het SERC. Wat nou als zo’n rijke suikeroom wegvalt, of de gasten van Principion Holding wél hun geld terug willen? Dan kunnen de clubs net als Vitesse, waar de verliezen jarenlang gedekt werden door injecties van eigenaren, in acute problemen komen.

Het SERC heeft daarom een advies voor alle Eredivisieclubs, suikeroom of niet. ‘Voor een toekomstbestendige eredivisie zouden alle clubs moeten zorgen voor een flink positief eigen vermogen en een begroting die structureel onafhankelijk is van de verkoop van spelers en bijpassende eigenaren of ‘sugar daddies’. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn voor elke club. Als er toch tegenvallers zijn dan kunnen die gemakkelijk worden opgevangen vanwege het relatief grote eigen vermogen.’